Rechtszaak tegen gemeente Duiven om de huishoudelijke hulp te behouden
Namens een cliënt zal mr. K. Wevers op zeer korte termijn de voorzieningenrechter vragen om een uitspraak te doen over het niet willen verlengen van de indicatie voor huishoudelijke hulp in de gemeente Duiven.
Het college van Duiven is van mening dat huishoudelijke verzorging zo normaal is (‘algemeen gebruikelijk’), dat een ieder dit zelf dient te betalen. Dat een cliënt dit niet kan betalen, moet hij of zij bewijzen door allerlei financiële data te overleggen. Een dergelijk vergaand financieel onderzoek is naar het oordeel van mr. Wevers niet toegestaan, want het kan niet zo zijn dat een Wmo-voorziening gelijk wordt gesteld aan een bijstandsaanvraag. Dit rijmt niet met de geest van de Wmo 2015, namelijk dat een ieder, rijk en arm, ondersteuning dient te krijgen. Dit om de beperkingen die hij of zij ondervindt te compenseren. Na een toegewezen indicatie bepaalt het Centraal Administratie Kantoor (CAK) hoe hoog de eigen bijdrage is en dan geldt hoe hoger het inkomen en het vermogen, hoe hoger de eigen bijdrage. Op die manier speelt het inkomen en vermogen van een hulpaanvrager alsnog een rol, waardoor de noodzaak voor gemeenten verdwijnt om aan inkomenspolitiek te doen. Door het besluit van het college zal de cliënt verstoten zijn van hulp, ondanks de grote noodzaak hiervan. Dat is dan ook de reden om de voorzieningenrechter te vragen om deze zaak in behandeling te nemen.
Ook De Gelderlander heeft aandacht geschonken aan deze zaak. Klik hier om het artikel te lezen.
Gesprek met wethouder Doesburg over huishoudelijke hulp
Gisterochtend vond een gesprek plaats tussen wethouder P.J. Bollen van de gemeente Doesburg, W. van der Hoorn (FNV), P. Ott (SP Doesburg) en mij (Jurist Wevers).
Het thema was de situatie in Doesburg met betrekking tot de huishoudelijke verzorging en hoe het college deze in het tweede deel van 2015 en daarna wil aanbieden. Tijdens de informatieavond van 21 april jongstleden werd duidelijk dat er veel onduidelijkheid bestaat over hoe de gemeente Doesburg de huishoudelijke verzorging wil gaan aanbieden. Vandaag werd tijdens het gesprek duidelijk gemaakt dat de hulp aangeboden gaat worden in de vorm van een algemene voorziening, maar dat cliënten niet de marktprijs moeten betalen zoals bijv. in Lochem en Steenwijkerland het geval was. Details van het beleid ontbreken echter, omdat het beleid nog ontwikkeld moet worden.
Hierdoor blijft veel onduidelijkheid bestaan. Hoe zit het met stapelingen van de eigen bijdragen? Hoe hoog wordt de eigen bijdrage? Als er niet langer in uren wordt geïndiceerd, hoe weet de cliënt waar hij of zij recht op heeft, oftewel waaruit bestaat concreet het aangeboden zorgpakket? Ik ben in ieder geval erg benieuwd hoe het uiteindelijke beleid er uit komt te zien en zal het nauwlettend in de gaten houden.
Foto door: Carl030nl
Het stopzetten van de huishoudelijke verzorging komt voor de rechter op 24 februari 2015
Het stopzetten van de huishoudelijke verzorging komt voor de rechter op 24 februari 2015
De situatie in Montferland, in andere gemeenten en het juridisch verweer
Intro
Zoals bekend heeft de gemeente Montferland het beleid om geen nieuwe indicaties af te geven betreffende de huishoudelijke verzorging, omdat de eerste drie uur algemeen gebruikelijk zou zijn. Het gevolg hiervan is dat veel mensen sinds 1 januari 2015 zonder huishoudelijke verzorging zitten en in veel gevallen wordt deze hulp ook niet opgevangen door anderen. Twee cliënten van mij laten het er niet bij zitten en hebben om een voorlopige voorziening gevraagd bij de rechtbank te Arnhem, zodat met spoed de huishoudelijke verzorging alsnog toegekend wordt.
Huishoudelijke verzorging is één van de eerste en goedkoopste vormen van verzorging die nodig is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. ‘Goedkoop?’, hoor ik u zeggen. Jazeker.
Door ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen komen zij niet terecht in verzorgingshuizen en dergelijke, wat een flinke besparing op de zorgkosten scheelt. Immers, verzorgingshuizen zijn veel duurder dan enkel het verlenen van huishoudelijke verzorging. Eén van de hoofddoelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, of in de woorden van de wet zelf:
“de gemeente moet een plan maken dat erop is gericht om cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te laten blijven (artikel 2.1.2 lid 3 sub a).”
Het beleid van de gemeente Montferland, alsmede het beleid van bijvoorbeeld Berkelland, Duiven en Lochem, is er juist op gericht om zorg te ontmoedigen en door het collectief afschaffen van huishoudelijke verzorging in de gemeente lijkt het plan dat de gemeente moet maken op grond van artikel 2.1.2 lid 3 sub a, juist gericht op het bereiken van het tegenovergestelde effect van wat de wet voorschrijft.
Het verdwijnen van de verzorging en rechtszekerheid
Wanneer de huishoudelijke verzorging verdwijnt, bestaat de kans op verwaarlozing en daarmee wordt ook de kans op ongevallen vergroot, hetzij door rondslingerende objecten, hetzij doordat mensen zelf proberen het huis op orde te krijgen. Een ongeluk zit in een klein hoekje en één van mijn cliënten is al lelijk ten val gekomen, iets minder dan anderhalve maand nadat de huishoudelijke verzorging stop werd gezet. Een spoedaanvraag voor huishoudelijke hulp werd vervolgens afgewezen, omdat ‘er reeds een onderzoek had plaatsgevonden’. De gemeente Montferland nam niet eens de moeite om te vragen of er veranderingen in de situatie waren opgetreden. De gemeente is overigens van mening dat meneer hulpbehoevend is, maar dat eventuele hulp zelf bekostigt moet worden. Huishoudelijke verzorging is immers naar de mening van vele gemeenten ‘algemeen gebruikelijk’. Juist, hulp die op 31 december 2014 nog niet algemeen gebruikelijk was, is een dag later op 1 januari 2015 wel algemeen gebruikelijk.
Veel mensen hebben een doorlopende indicatie en met het oog op de rechtszekerheid (je mag immers verwachten dat gemeenten een besluit naleven) moet de gemeente met een goed verhaal komen om een bestaand besluit te wijzigen. U kunt dus wellicht de verbazing voorstellen bij de mensen die te horen krijgen dat bijvoorbeeld hun indicatie tot en met eind 2016 per 1 april 2015 (of een andere datum, afhankelijk van de gemeente) wordt stopgezet. Indien u een vergunning heeft om met uw marktkraam op de markt te staan tot eind 2016 en vervolgens zegt de gemeente zonder nader overleg en zonder dat u iets verkeerds heeft gedaan ‘uw vergunning stopt per 1 april 2015’, dan klaagt u toch ook? Een ieder zou in een dergelijk geval toch stellen dat de gemeente zich aan de afspraak moet houden? Ga bij uzelf ten rade: wat als de gemeente zonder overleg uw vergunning of dergelijke zou wijzigen of intrekken, zou u dat toestaan? Vindt u dat normaal? Veel gemeenten vinden dat schijnbaar normaal en op grote schaal wordt dit beleid toegepast: het stopzetten van de huishoudelijke verzorging, zonder goed overleg en zonder dat de omstandigheden bij de hulpontvangers zijn veranderd. Integendeel, de omstandigheden verslechteren doorgaans vanwege de vele progressieve aandoeningen die er bestaan en de altijd vervelende ouderdomskwalen.
Algemeen gebruikelijk in de verordeningen
De gemeente Montferland alsmede de andere gemeenten die de huishoudelijke verzorging stopzetten verschuilen zich achter lange verordeningen, waarin staat dat de huishoudelijke hulp voortaan dus ‘algemeen gebruikelijk’ is. In de verordeningen is opgenomen dat voor iedereen voortaan de huishoudelijke verzorging algemeen gebruikelijk is en bij voorbaat staat de uitkomst van de beschikking dus eigenlijk al vast: huishoudelijke verzorging is bij gemeentelijke verordening uitgesloten van de Wmo. Wat zijn de keukentafelgesprekken dan nog waard, als bij voorbaat al bekend is hoe de beschikking zal luiden? Wat is het onderzoek dan nog waard? Is het überhaupt een onderzoek te noemen?
Ik hoop met de voorlopige voorziening van dinsdag 24 februari antwoord te krijgen op deze vragen. Indien de voorzieningenrechter bepaalt dat gemeenten inderdaad niet een categoriale stopzetting via een verordening kunnen regelen (zoals reeds bevestigd in de recente Dantumadeel uitspraak), komt er hopelijk meer druk te liggen bij gemeenten om niet bij voorbaat de huishoudelijke verzorging uit te sluiten van de Wmo-maatwerkvoorzieningen. De gemeenten verschuilen zich nu achter “maar we hebben een gesprek gevoerd”, maar wanneer je vervolgens de afwijzende beschikking bekijkt wordt wederom enkel verwezen naar de gemeentelijke verordening. De inhoud van de gesprekken lijkt niet mee te wegen bij de besluitvorming en dit dient de rechter af te keuren. De zorgbehoefte van een aanvrager moet doorslaggevend zijn en niet een zinnetje in de gemeentelijke verordening. De gemeente moet per geval zeer goed beoordelen of het wijzigen van een beschikking verantwoord en nodig is en bij nieuwe aanvragen dient de gemeente zeer goed te beoordelen in hoeverre er een zorgbehoefte bestaat en hoe deze opgevuld kan worden.
De positieve ervaringen
Sommige wmo-consulenten en andere indicatiestellers doen dit al, ook in de gemeenten waar de huishoudelijke verzorging stopgezet wordt. Hoewel ik van mening verschil met bijvoorbeeld de consulenten in Duiven, wordt in het geval van mijn cliënten voor een tijdelijke oplossing gekozen in afwachting van bijvoorbeeld de rechtszaken die dienen op 24 februari 2015. Daarnaast is in een ander geval de huishoudelijke verzorging tijdelijk uitgebreid, om de mantelzorger te ontlasten. Hoewel dit uiteraard tijdelijk is, geeft het wat ademruimte aan de zorgontvangers en daar ben ik dankbaar voor.
Ook in de gemeente Lochem is bij een cliënt van mij gekozen voor uitbreiding van de huishoudelijke verzorging en ontlasting van de mantelzorger, ondanks dat de gemeente had aangekondigd de hulp te zullen stopzetten. Ook in dit geval ben ik dankbaar.
Tot slot heeft een consulent goed werk verricht in de gemeente Berkelland. Hoewel er nog geen officieel besluit is, zal zij aan de gemeente adviseren om verzorging te blijven verlenen. Wederom dankbaarheid.
Helaas blijken dit uitzonderingen op de regel te zijn. Het beleid is en blijft vooralsnog dat de huishoudelijke verzorging als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt via een verordening en dat het aan de hulpaanvrager is om het tegendeel te bewijzen. Een omgekeerde bewijslast, de onderzoeksplicht ligt immers bij de gemeente. De gemeente moet een goed onderzoek verrichten en hier een schriftelijk rapport over opstellen en de hulpaanvrager moet uiteraard zijn medewerking aan dit onderzoek verlenen.
De medewerkers van gemeenten zullen mijn uitlatingen betwisten en dat is uiteraard ook de reden dat ik samen met mijn cliënten dinsdag voor de rechter sta. Terugkomend op het geding tegen Montferland speelt het volgende.
En weer naar Montferland en de rechtszaak
Montferland erkent dat er een zorgbehoefte bestaat, heeft vervolgens uren geïndiceerd, maar wijst tenslotte naar de algemene verordening. Hierin staat dat de eerste drie uur aan huishoudelijke verzorging algemeen gebruikelijk is. Het is verwonderlijk om te vernemen dat de hulp zonder nader onderzoek en motivering als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt. Het is aan de gemeente Montferland om aan te tonen waarom cliënt niet langer in aanmerking komt voor vergoeding van huishoudelijke verzorging en waarom in het geval van cliënt de eerste drie uur huishoudelijke verzorging algemeen gebruikelijk is. De gemeente heeft hier echter geen onderzoek naar gedaan en verwijst enkel naar de gemeentelijke verordeningen en adviezen. Uit zowel wetgeving als jurisprudentie blijkt dat dit onvoldoende is. Dit is zoals eerder vermeld ook ter sprake geweest in de Dantumadeel-uitspraak. Ik citeer:
“Een categoriale stopzetting, die dus alle burgers in een bepaalde gemeente treft, in verband met gewijzigd beleid en zonder na deugdelijk onderzoek rekening te houden met die omstandigheden, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet mogelijk.”
“Gesteld noch gebleken is dat de persoonlijke omstandigheden van verzoeker en zijn echtgenote nadien zijn verbeterd. Desondanks is de hh1 per 1 januari 2015 beëindigd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder hiertoe, zonder nader onderzoek naar onder meer de mogelijke gevolgen van de beëindiging voor de gezondheid en het welbevinden van verzoeker en zijn echtgenote, per deze datum niet heeft kunnen en mogen overgaan.“
“De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat de huishoudelijke hulp in het geval van verzoeker nooit eerder is aangemerkt als algemeen gebruikelijk. Indien en voor zover de huishoudelijke hulp algemeen gebruikelijk is dan wel als zodanig dient te worden aangemerkt, dan dient, gelet op vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), bijvoorbeeld de uitspraak van 17 november 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009: BK5657), nader te worden beoordeeld of de huishoudelijke hulp in dit specifieke geval ook als voor de persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk als bedoeld in artikel 1, negende lid, van de Verordening moet worden beschouwd.
Verweerder is hier, zonder nader onderzoek, op voorhand van uit gegaan. Gelet op de omvang van de voor verzoeker en zijn echtgenote noodzakelijke huishoudelijke hulp (welke door verweerder niet is bestreden) brengt dit echter onweersproken maandelijks dermate hoge kosten met zich, dat niet uit te sluiten is dat de huishoudelijke hulp naar de geldende maatschappelijke normen niet tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van verzoeker en zijn echtgenote behoort.”
Uiteraard is de uitspraak veel herhaling van eerdere uitspraken, maar het geeft een mooi overzicht van hoe gemeenten niet mogen handelen. Het is spijtig om te zien dat ondanks deze uitspraak gemeenten hun eigen weg blijven volgen, wat betreft het afschaffen van de huishoudelijke verzorging. Om die reden wil ik afsluiten met enkele artikelen uit de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Allereerst dienen gemeenten te beseffen dat de huishoudelijke verzorging onderdeel is van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Zo zegt artikel 2.1.1 Wmo dat het gemeentebestuur zorg draagt voor de maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteit en continuïteit van de voorzieningen. De gemeente moet een plan maken dat erop is gericht om cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te laten blijven (artikel 2.1.2 lid 3 lid a) en het huidige beleid van de gemeente werkt dit doel tegen.
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische, psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat tot participatie (artikel 1.2.1 sub a). Daarnaast beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven (artikel 2.3.5 lid 3).
Mr. K. Wevers
Juridisch adviseur bij Jurist Wevers
De twee zittingen vinden plaats op dinsdag 24 februari om 13:00 uur en 13:30 uur bij de rechtbank Gelderland aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem.
Foto door: G. Redgrave
WMO Informatieavond te Harderwijk, 9 februari 2015
WMO Informatieavond te Harderwijk
Weet u al waar u aan toe bent met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning? Heeft uw gemeente u reeds ingelicht, of wacht u nog altijd op informatie? De wet is een maand geleden ingegaan en nog steeds is er veel onzekerheid, terwijl het van groot belang is dat u niet zonder zorg komt te zitten door besluiteloos optreden van gemeenten.
Naast de voorlichting op het gebied van zorg en hulp wordt er gesproken over de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Blijven uw huidige banen in de zorg bestaan of worden die banen ingenomen door bijvoorbeeld mensen uit het sociale netwerk? Hoe groot is het effect op de werkgelegenheid?
Het is tijd dat u goed voorgelicht wordt. U bent daarom van harte welkom bij de informatieavond in Harderwijk, verzorgd door Abvakabo FNV, de SP en Jurist Wevers.
Sprekers:
Mr. K. Wevers (Jurist Wevers)
M. Beldsnijder (Abvakabo FNV)
T. Siderius (Tweede Kamerlid voor de SP)
De Bibliotheek, Academiestraat 5, 3841 ES Harderwijk
Datum: maandag 9 februari 2015
Inloop: 19:30 uur
Aanvang: 20:00 uur
Foto: Een impressie van de informatieavond in Duiven. Foto door W. van der Hoorn.
Procedure aanvraag zorg WMO 2015 (publicatie in de Tubantia)
Procedure aanvraag zorg WMO 2015. Opgesteld door mr. K. Wevers en gepubliceerd in de Tubantia.
Situatie 1. Indien uw indicatie per 1 januari 2015 afloopt:
Stap 1: U neemt direct contact op met de gemeente en zegt zorg nodig te hebben.
Stap 2: De gemeente neemt zes weken de tijd om uw situatie te onderzoeken. Er wordt gekeken naar welk probleem u heeft, wat u zelf nog kan doen en welke rol uw sociale netwerk kan betekenen. Een keukentafelgesprek is mogelijk, maar de gemeente is niet verplicht dit te doen.
Stap 3: Na zes weken ontvangt u een schriftelijk rapport met de bevindingen van het onderzoek. In dit rapport staat wat de gemeente vindt van uw situatie en of de gemeente hulp wil bieden.
Stap 4: Indien u het rapport heeft ontvangen, moet u opnieuw contact opnemen met de gemeente. U vraagt opnieuw om hulp en u geeft aan of u het eens of oneens bent met de bevindingen in het rapport. Indien het schriftelijk rapport vermeldt dat u geen recht heeft op zorg, kunt u vanzelfsprekend wel hulp aanvragen en de gemeente moet dit beoordelen.
Stap 5: Na uw aanvraag heeft de gemeente twee weken de tijd om te beslissen. Deze beslissing is een beschikking, waartegen bezwaar mogelijk is en vervolgens beroep bij de rechtbank. Gedurende de bezwaarperiode kan een voorlopige voorziening aangevraagd worden bij de rechtbank. Hierdoor hoeft u de maandenlange beslissingsperiode op het bezwaar niet af te wachten.
De procedure zonder bezwaar en beroep duurt dus acht weken: zes weken onderzoek, twee weken beslissingstermijn.
Situatie 2. Indien uw huidige awbz-indicatie doorloopt na 1 januari 2015:
Deze indicatie blijft geldig, tot uiterlijk 1 januari 2016. U blijft in ongewijzigde vorm de zorg houden die u al krijgt. Indien de datum van het aflopen van uw indicatie bereikt wordt, vraag dan ruim op tijd nieuwe zorg aan door de nieuwe procedure van de WMO 2015 te doorlopen (voor procedure: zie situatie 1). Indien bijvoorbeeld uw zorg per 1 februari 2015 afloopt, dan moet u minstens acht weken van tevoren al een melding maken, vanwege de tijd die de procedure in beslag neemt. Aangeraden wordt om dit nog eerder te doen, in verband met de bezwaarschriftprocedure en wellicht zelfs beroep bij de rechtbank.
Situatie 3. Indien uw huidige wmo-indicatie doorloopt na 1 januari 2015:
De gemeente heeft de vrijheid om te bepalen wat er met deze indicatie gaat gebeuren. De gemeente Berkelland bijvoorbeeld heeft besloten om de indicatie tot uiterlijk 1 juli 2015 door te laten lopen, de officiële beschikkingen hiervan ontvangt u in januari. Tegen het wijzigingen van de indicatie kunt u bezwaar en daarna beroep bij de rechtbank indienen. Bij het wijzigen van indicaties dient de gemeente zeer zorgvuldig te handelen en het besluit goed voor te bereiden en te motiveren. Indien niet aan deze eisen is voldaan, slaagt het doen van bezwaar of beroep altijd. Iedere gemeente is daarom verplicht om aan te geven om welke reden uw hulp wordt gewijzigd. De reden dat er bezuinigd moet worden is geen geldige reden, wat ook is bevestigd door staatssecretaris Van Rijn. Ook hier geldt dat bij het aflopen van uw indicatie u ruim op tijd een melding bij de gemeente moet maken om zo de nieuwe procedure van de WMO 2015 te doorlopen (voor procedure: zie situatie 1).
Indien u nog geen bezwaar kan indienen (omdat u nog geen beschikking heeft ontvangen), kunt u wel een klacht indienen tegen de verantwoordelijke wethouder of het gehele college. Uw klacht kunt u gronden op het feit dat de gemeente de wet bewust overtreed.
Wilt u mijn hulp bij het keukentafelgesprek? Of wilt u een klacht-, bezwaar- of beroepschrift indienen? Neem nu een juridisch abonnement af en al deze stukken zullen worden opgesteld door mij. Daarnaast heeft u onbeperkt rechtsbijstand op een groot aantal rechtsgebieden. Neem contact op voor meer informatie of vragen over de WMO 2015.
[contact_form]Dia’s WMO 2015 te Lochem
Op veler verzoek is tijdelijk de powerpoint presentatie betreffende de WMO 2015 (Lochem) te downloaden via de volgende links:
Powerpoint formaat: Klik hier
PDF formaat: Klik hier
De presentatie zal drie dagen online staan. Nadien kunt u per e-mail de presentatie opvragen. Bij vragen of opmerkingen kunt u vanzelfsprekend contact opnemen.
Foto door M. Gemmink
WMO Informatieavond te Laren (gemeente Lochem)
Weet u al waar u aan toe bent met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning? Heeft uw gemeente u reeds ingelicht, of wacht u nog altijd op informatie? De wet gaat al in over ruim een maand, dus wacht niet langer! Het is van groot belang dat u niet zonder zorg komt te zitten door besluiteloos optreden van gemeenten.
Naast de voorlichting op het gebied van zorg en hulp wordt er gesproken over de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Blijven uw huidige banen in de zorg bestaan of worden die banen ingenomen door bijvoorbeeld mensen uit het sociale netwerk? Hoe groot is het effect op de werkgelegenheid?
Het is tijd dat u goed voorgelicht wordt. U bent daarom van harte welkom bij de informatieavond in Laren, verzorgd door Abvakabo FNV, de SP en Jurist Wevers.
Sprekers: Abvakabo FNV en Jurist Wevers
Kulturhus ‘t Kruispunt, Verwoldseweg 1, 7245 AG LAREN
Datum: vrijdag 28 november 2014
Inloop: 19:30 uur
Aanvang: 20:00 uur
Foto: Een impressie van de informatieavond in Duiven. Foto door W. van der Hoorn.
Dia’s WMO te Duiven
Op veler verzoek is tijdelijk de powerpoint presentatie betreffende de WMO 2015 (Duiven) te downloaden via de volgende link: WMO 2015. De presentatie zal twee dagen online staan. Nadien kunt u per e-mail de presentatie opvragen. Bij vragen of opmerkingen kunt u vanzelfsprekend contact opnemen.
Telefoonnummer: 0543-537335 of 06-36304797. Ook kunt u uiteraard mailen naar info@juristwevers.nl.
Dia’s presentatie WMO te Borculo
Op veler verzoek is tijdelijk de powerpoint presentatie betreffende de WMO 2015 (Berkelland) te downloaden via de volgende link: WMO 2015. De presentatie zal twee dagen online staan. Nadien kunt u per e-mail de presentatie opvragen. Bij vragen of opmerkingen kunt u vanzelfsprekend contact opnemen.
Telefoonnummer: 0543-537335 of 06-36304797. Ook kunt u uiteraard mailen naar info@juristwevers.nl.
Tegenprestatie voor de bijstandsuitkering: wat er mag, wat er niet mag en wat er veelal gebeurt
De huidige Wet werk en bijstand voorziet in de mogelijkheid voor gemeenten om een tegenprestatie te vragen aan uitkeringsgerechtigden. Momenteel kan de gemeente zelf bepalen of ze gebruik maken van deze bevoegdheid, maar het kabinet is voornemens om dit de gemeenten te verplichten. Maar wat houdt zo’n tegenprestatie eigenlijk in? Hoe ver mogen gemeenten gaan met het opleggen van een tegenprestatie?
Allereerst is de tegenprestatie een wettelijk begrip, geregeld in artikel 9 lid 1 sub c van de Wet werk en bijstand. De gedachte achter de tegenprestatie is het vergroten van de solidariteit tegenover de bijstandsgerechtigden; de belastingbetaler werkt en de bijstandsgerechtigde dient derhalve ook te werken. Dit betekent echter niet dat de gemeente onbeperkt werkzaamheden kan opleggen. Welke werkzaamheden voldoen dan aan het begrip ‘tegenprestatie’?
De wet omschrijft de tegenprestatie als het onbeloond verrichten van maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing van de arbeidsmarkt. Het werk moet dus in ieder geval maatschappelijk nuttig zijn en het mag tevens niet leiden tot verdringing van de arbeidsmarkt. Daarnaast legt de wetsgeschiedenis uit dat de tegenprestatie niet hoeft bij te dragen aan het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Wel dient de tegenprestatie in de regel beperkt in duur en omvang te zijn. De gemeente moet maatwerk verrichten, dat wil zeggen dat bij het opleggen van een tegenprestatie alle persoonlijke eigenschappen en achtergronden meegenomen dienen te worden. Hieronder vallen gezondheidseigenschappen, maar ook de genoten opleiding en de huidige leefsituatie.
De tegenprestatie is echter anders dan de zogeheten voorzieningen en participatieplaatsen die genoemd worden in artikel 9 lid 1 sub b en artikel 10a van de Wet werk en bijstand. Participatieplaatsen zijn gericht op uitkeringsgerechtigden met een geringe kans op arbeidsinschakeling en die daardoor lastig te bemiddelen zijn op de arbeidsmarkt. Deze uitkeringsgerechtigden kunnen verplicht worden om maximaal twee jaar lang additionele werkzaamheden te verrichten en dit werk moet de arbeidskansen vergroten. Daarnaast is er een recht op scholing. Tot slot dient een premie uitbetaald te worden aan degene die werk verricht. Voorzieningen dienen maatwerk te leveren, dat wil zeggen ze dienen aan te sluiten op de bijstandsgerechtigde en het moet in tegenstelling tot de tegenprestatie de arbeidskansen vergroten. Ook hier geldt weer dat er geen sprake mag zijn van verdringing van de arbeidsmarkt.
Een tegenprestatie, een voorziening en een participatieplaats zijn dus volkomen verschillende juridische begrippen, met elk andere rechtsgevolgen. Veel gemeenten erkennen dit verschil echter niet en hanteren slechts één beleid. Hierdoor is er in de praktijk veelal geen onderscheid te vinden tussen tegenprestaties, voorzieningen en participatieplaatsen en is het lastig voor bijstandsgerechtigden om een duidelijke blik te krijgen op hun rechten en plichten. Vaak overschrijden gemeentes de grenzen van de tegenprestatie, wat is bevestigd in een uitspraak van de rechtbank Breda. Een man diende als tegenprestatie 32 uur te werken met behoud van uitkering. Bij weigering wilde de gemeente de uitkering korten of zelfs stopzetten. De rechtbank oordeelde echter dat 32 uur werken met behoud van uitkering de grens van de tegenprestatie overschrijdt. Volgens de rechtbank dient het te gaan om werkzaamheden van beperkte omvang en ook wordt bevestigd dat gekeken dient te worden naar de individuele omstandigheden. Een standaard werktraject aanbieden is dan ook per definitie onjuist.
Herkent u zich in het geschetste beeld? Denkt u dat uw gemeente zich niet houdt aan de regels? Of wilt u als gemeente of bedrijf meer informatie over de uitvoering van de wet werk en bijstand? Neem vrijblijvend contact op om de mogelijkheden te bespreken. U kunt mij bereiken op het telefoonnummer 0543-537335 en 06-36304797. U kunt mij uiteraard ook mailen naar het adres info@juristwevers.nl
Foto door: J. van Schoffelaar